zondag 25 maart 2012

Chai korok

Na Uzbekistan bedachten we ons dat we, nadat dat door de regering van dat land ons onmogelijk werd gemaakt, meer met de lokale bevolking in contact wilden komen. In Kyrgyzstan begaven we ons in de wereld van het couchsurfen. Zoek maar uit wat dat is, voor de mensen die dat niet weten.
We zochten contact met een aantal hosts, en Bagdagul wilde ons wel een paar nachten bij haar en haar familie herbergen. Die paar nachten werden uiteindelijk een week. En het is tot nu toe beste week van onze reis geweest.
Om onze Kirgizische vrienden ook mee te laten genieten bevat deze uitgave Engelse ondertiteling...

When we left Uzbekistan we decided we wanted to meet more of the local population, because this was made impossible by the Uzbek government. In Kyrgyzstan we plunged into the whirlpool called 'couchsurfing'. Google that, for the people who don't know what this is.
We contacted a couple of hosts and Bagdagul was willing to let us stay with her and her family for a couple of nights. Those few nights turned into a week, and until now, this has been the best week of our trip.
With this blog we will provide free English subtitles, so our Kyrgyz friends can enjoy it too.
Als je met een nieuwe familie in contact komt, moet je elkaar natuurlijk leren kennen, dus een groot gedeelte van het gezin schoof aan bij onze trouwfoto's. Van links naar rechts: Nagima (de jongste), Mayram (mams), Sagina (het één na oudste kind), Bagdagul en Sinsia. Dit is in de woon/slaapkamer in het huisje naast het grote huis, dat in de winter gebruikt wordt omdat het makkelijker te verwarmen is. Het huis stond in Ozgur , een dorpje vlakbij Osh, zonder stromend water en gas, maar wel met elektriciteit. Warmte werd vooral met hout opgewekt (daar wordt ook op gekookt) en poepen deden we in het sekreet achter in de tuin.

When you meet new people, you have to get to know each other, so a big part of the family took a look at our wedding pictures. From left to right: Nagima (the youngest), Mayram (mum), Sagina (the second oldest kid), Bagdagul and Sinsia. This is in the living/bedroom in the small house next to the big one, which is used in winter because it's easier to keep warm. The house was in …., a village near Osh. There was only electricity and no running water and gas. Heat was generated with wood and we took a dump in the outhouse in the garden.
De kinderen waren erg lief. Hier leerde Sinsia Aitegin (de oudste), Sagina en Nagima hinkelen. Ze waren ook erg leergierig: Aitegin is nu waarschijnlijk de beste van de klas in tot twintig tellen in het Engels en ook de topografie van de hele wereld is doorgenomen.

The kids were very sweet. Sinsia taught Aitegin (the eldest), Sagina and Nagima how to play 'hinkelen'. They were also very eager to learn new things: Aitegin practiced counting to twenty in English and together we did some topography lessons.
Op vrijdag moest Bagdagul werken, maar op zaterdag liet ze ons Osh zien. Dit is op een berg midden in de stad, waar volgens de overlevering de profeet Mohammed gebeden heeft. Bij een grot deden we mee met een gebed, dat geleid werd door een vrouw. Dat komt weinig in de Islam, dus dat was erg bijzonder om te zien. (Het was niet het traditionele gebed, maar meer een dankbede, dus zonder het bekende zitten en opstaan.)
Wij verlieten het pad om door de amandel boomgaard te struinen en berggeit (Ichki) Bagdagul de berg op te zien stuiven.

On Friday Bagdagul had to work, but on Saturday she showed us around in Osh. This is on a mountain in the centre of the city, where according to some traditions the prophet Muhammad once prayed. Near a cave we participated in an prayer, led by a woman. This is not often seen in islam, so it was very special to witness. (It was not the traditional prayer, but a kind of thank saying, so without the well-known kneeling.)
We left the path to wander through a almond grove and to see mountain goat (Ichki) Bagdagul run to the summit.
Even later bezochten we de bazaar, één van de grootste die we tot nu toe hadden gezien. En dan vind je jezelf ineens gitaar spelend terug in container/muziekwinkel. We kregen een gratis concert van de uitbaters.

A while later we visited the bazar, one of the largest we saw until now. And all of a sudden Joris was playing guitar in a music shop. The owners played us a free concert.
Van deze familie zijn we nu onderdeel. Familie is hier in Kyrgyzstan heel belangrijk en ze zijn heel hecht. In het dorp woonden nog meer familie, en de kinderen zijn eigenlijk van iedereen. In de week dat we daar waren, was er maar één nacht dat alle kinderen thuis sliepen. Er werd flink gerouleerd.
Van links naar recht: Aitegin, Joris, Rahila (de één na jongste), Sinsia, Sagina, Mayram, Nagina, Bagdagul en Sydyk (paps).

This is the family we are now part of. Family is very important in Kyrgyzstan, and people are very close. In the village lived a lot of brothers and sisters of Sydyk, and the childeren seem to be the responsibility of the whole family. While we were visiting, only one night all the childeren slept at home.
Natuurlijk kochten we cadeautjes voor de kids. Een voetbal voor Aitegin (hij is voor Real Madrid, Joris voor Barcelona, dus dat leverde leuke discussie en stoeipartijen op), haarspeldjes voor Sagina en Rahila en een vel vol stickers voor Nagima, die gelijk op alles en iedereen geplakt werden. Hilariteit alom, natuurlijk.

Of course we bought the kids some presents. A football for Aitegin (he supports Real Madrid, Joris supports Barcelona, which made for some good discussions), hair clips for Sagina and Rahila en stickers for Nagima, which were stuck to everything and everyone.
Op zondag gingen we de bergen verderop in. De hele familie begaf zich in de auto en hotsend en botsend over de onverharde, slechte weg reden we verder het dal in. 

On Sunday we went to the mountains near the village. The whole family got into the car and we bumped on the bad roads further into the valley.
We kwamen uit bij een prachtige kloof, en berg die we met z'n allen beklommen.

We arrived at a beautiful gorge and mountain, which we climbed with the whole family.
De regen die die middag viel, veranderde 's nachts in sneeuw. In één nacht viel er ruim twintig centimeter. Als het sneeuwt in het dorp, loopt het boerenleven ook een beetje vast. De kinderen konden niet naar school, dus het enige wat we konden doen, waren wat kleine klusjes. Joris zaagde brandhout en Sinsia maakte boter van....

De rain of the afternoon turned into snow at night. Twenty centimeters of the cold white stuff fell in one night. In the village snow means that life slows down. De children could not go to school and there were only some small tasks to do. So Joris sawed some fire wood and Sinsia made butter from...
...de net gemolken melk. Kaymak noemen ze het en het smaakte erg goed. We hebben er een bakje van meegekregen en genieten er nog steeds van bij de lunch.

… fresh milk. They call it kaymak, and it tasted very good. When we left, Mayram gave us a little for on the road. We still enjoy it very much.
Topografieles van Joris aan Aitegin.

Some lessons of topography.
Op maandag ontplofte er een transformatorhuisje, waardoor er twee dagen geen stroom was. De enige licht- en warmtebron die we nog hadden was vuur, maar dat levert natuurlijk wel mooie plaatjes op.

On Monday electricity went down, which left us with only fire as a source of light and warmth. Of course it makes for some nice pictures.
In Kyrgyzstan wordt het begin van de lente groots gevierd. Ze noemen het No Ruz (nieuwe dag) en vrienden en familie komen bij elkaar om te dansen en te eten, en vooral om sumöluk te maken. Dat is een een soort graan-/suikerpap, het duurt van 's ochtends vroeg tot middernacht om te maken. Het belangrijkste is dat er constant in geroerd wordt, een taak die wordt afgewisseld. Tijdens het roeren doe je een wens (of twee, of drie).
Wij waren uitgenodigd bij vrienden van Sydyk en Mayram, en we werden als ware eregasten onthaald. Van alle kanten kregen we wensen en cadeautjes en we mochten aan tafel op de ereplaatsen zitten.

In Kyrgyzstan the start of spring is a big event. It is called No Ruz (new day) and family and friends come together to dance and eat, and most of all to make sumöluk. This is some kind of wheat-/sugar pudding, and it takes from early morning to midnight to make it. The most important thing is that it is constantly stirred, a task that is rotated. While stirring, you make a wish (or more).
We were invited at friends of Sydyk and Mayram, and we were received as guests of honour. We got good wishes and presents and were placed at the best seats at the dinner table.
Bidden tijdens het roeren.

Praying while stirring.
Omdat niet iedereen de hele tijd kan roeren, wordt er tussendoor door de vrouwen gegeten en gezongen en door de mannen vodka gedronken. Joris mocht gelukkig bij de vrouwen zitten.
Het eten was een belevenis op zich. Als hoogtepunt werd een 'eend' binnen gedragen (over vlees eten deden we maar niet te moeilijk). En hoewel het ding qua vorm wel enigszins op eend leek, hadden we al vrij snel door dat het hier niet om een gevederde vriend ging. Bagdagul zag onze verwarde blikken en lichtte ons snel in dat de 'eend' in kwestie gemaakt was van gevulde schapendarm. Slik. Maar je bent eregast of je bent het niet, en dus namen we voorzichtig een hapje. Tot onze verbazing was het best lekker (als we even vergaten wat het was).

Because not everyone can stir the whole time, in the meantime the women eat and sing, and the men drink vodka. Luckily, Joris was allowed to sit with the women. The food was another adventure. As the highpoint of the meal, a 'duck' was served (eating meat is unavoidable in Kyrgyzstan). Although it vaguely resembled a duck, we quickly deduced it wasn't. Bagdagul saw our confused looks and informed us they were acually stuffed sheep intestines. Gulp. But we were guests of honour, so we took a curious bite, and it was actually pretty good (if we momentarily forgot what it was made of).
In de stad waren ook festiviteiten, dus daar gingen we ook een kijkje nemen. Helaas was het feest al afgelopen, maar Rahila en Nagima kregen toch een ballon en wij kregen een cadeau van vrouwen in een yurt. Dus toch maar goed dat we even gegaan waren.

There were also festivities in the city, so we decided to take look. Unofrtunatly the party was already over, but Rahila and Nagima got a nice balloonand we got a gift from some women in a yurt. So going had been a good decision.
Terug bij het feest werden we snel weer aan tafel gezet. Dit was pas het officiële diner, dus de vrouwen kleedden zich extra mooi en traditioneel. Sommige mannen ook.

Back at the party we were served another meal. This was the official dinner, so the women dressed up traditionally. Some men did too.
Er werd gezongen, gebeden, gegeten en nog meer gegeten. En heel veel gelachen, want Kyrgyzen maken heel veel grappen en er wordt heel veel goedaardig geplaagd. Eén van de tradities was om een kopje door te geven. Degene die het kopje kreeg moest een volksliedje zingen, al dan niet begeleid door de ingehuurde accordeonspeler. Ook wij moesten eraan geloven; Sinsia zong 'Zie ginds komt de stoomboot' en Joris zong 'Zeven dagen lang'.

There was a lot of singing, praying, eating and more eating. And we laughed a lot, cause Kyrgyzs people joke a lot and there is a lot of friendly teasing. One of the traditions was to pass along a cup or a bowl. Whoever got the cup had to sing a folksong, sometimes accompanied by the hired accordeonplayer. We of course had to sing one too; Sinsia sung 'Zie ginds komt de stoomboot' and Joris 'Zeven dagen lang'.
Na het diner werd er nog even geroerd. Vooral Bagdagul roerde lang, want ze had veel wensen. Het was tijd om naar huis te gaan, maar niet voordat we nog meer gelukwensen ontvingen en werden uitgenodigd om de volgende ochtend bij het onthullen van de sumöluk aanwezig te zijn.

After dinner there was some more stirring. Bagdagul took her time, because she had a lot of wishes. It was time to go home, but not before we received more good wishes and were invited to join the revealing of the sumöluk the next morning.
En tada! De sumöluk! De vrouwen hadden speciaal op ons gewacht en er werd eerst natuurlijk een gebed gezegd, in het Arabisch door de man des huizes en in Kyrgyzs door de oudste vrouw.

Tada! The sumöluk! The women waited especially for us. First there was a prayer, in Arabic by the head of the household and in Kyrgyz by the eldest woman.
Aan de tekening van het opgedroogde laagje konden de vrouwen zien dat de oogst van komend jaar goed zal zijn.

By the figures of the dry bit on top, the women could see it would be a good harvest, the coming year.
Tijd om de sumöluk te verdelen.

Time to distribute the sumöluk.
En te proeven, natuurlijk! Hij smaakte erg lekker en ook wij kregen een flinke pot mee in de bus. Na met een brok in onze keel afscheid te hebben genomen van Bagdagul en de familie reden we moe maar voldaan de nieuwe lente in.

And to taste it, of course. It wasvery good and we got a large jar to take in our bus. After saying goodbye to Bagdagul and the family, with a lump in our throat, we drove into the new spring!

woensdag 14 maart 2012

Bazaars, zijde en sovjetflats


 Turkmenistan


Tsja, Turkmenistan. Raar land. De officiële slogan van de absolute heerser is: 'Eén volk, één land, één leider'. Waar doet je dat aan denken...
Omdat we maar drie dagen kregen om door het land heen te komen, hebben we er niet zoveel van gezien. Daarbij kwam dat de wegen echt abominabel slecht zijn, vooral het stuk rond hoofdstad Ashgabat. Dus we hadden haast. Maar er waren toch wel wat hoogtepunten/dingen die ons opvielen.
Allereerst waren dat de idiote gebouwen, waarvan dit een bescheiden voorbeeld was.

Ashgabat is een rare stad.
Heel Ashgabat staat vol met dit soort marmeren monumenten en regeringsgebouwen. Er zijn gigantische boulevards met gigantische flats, waar niemand in woont. Op die flats hangen gigantische beeldschermen, waar overdag beelden van bloemen en bergen en 's avonds beelden van Ashgabat te zien zijn. En er is verder niemand op straat, alleen politie, die je belet om foto's te nemen van al die pracht en praal. En de mensen die er wonen mogen blij zijn als ze stromend water hebben.

Eén voordeel van het land is dat Sinsia haar hoofddoek weer af mocht! Blij!
Haar! Zon! Wind!
 Van de douane kregen we ook een Travel Permit met daarop precies de weg aangegeven die we mochten bereizen. Maar daaraan lag gelukkig één UNESCO-ding, namelijk Merv, een ruïne van een hele grote stad uit de hoogtijdagen van de zijderoute. Dus rebels als we zijn, weken we vijf kilometer van de route af om dit te gaan bekijken.
Tombe van een sultan (maar hij ligt hier niet echt....)
 Er was niet echt veel van de stad meer over, maar met hulp van de Turken was een aantal dingen gerestaureerd. Dit is een tombe van de één of andere sultan. We konden trouwens een heleboel Turkmeens herkennen, want dat lijkt heel erg op Turks.
De eerste nacht in Turkmenistan brachten we door op een truckersparkeerplaats. De tweede nacht bij een wegrestaurant, gerund door dit Russische gezin/familie. Hele lieve mensen waar we een avond mee hebben zitten keuvelen in gebaren-/plaatjestaal.
Met onze Russische/Turkmeense vrienden.
We dronken hier ook onze eerste unit alcohol sinds Iran! En dan ook nog dat lekkere Efes-bier, uit Turkije. Mjam! Het was ook heel verfrissend om weer gewoon haar te zien bij vrouwen.
Wat dus opviel aan Turkmenistan waren de slechte wegen, de idiote gebouwen, vriendelijke Russen en de beeldschone meisjes (daar helaas geen foto van). Na twee en een halve dag hobbelen bereikten we de grens (niet aangegeven op de borden, maar na twintig kilometer verkeerd rijden en tien keer de weg vragen toch gevonden) met Uzbekistan.


Uzbekistan

Het verschil tussen Iran en Uzbekistan is gigantisch, vooral als je na de grens in Bukhara aankomt. Het contrast was zelfs zo groot dat we een ware cultuurshock beleefden. Voor toeristen is het hier lastiger reizen en er is veel meer armoede, dan in Iran. De eerste week waren we dan ook een beetje chagrijnig. Uzbekistan is namelijk enorm toeristisch. Als mensen in Iran ons aanspraken, wilden ze een praatje maken. Als mensen in Uzbekistan ons aanspraken, vooral in Bukhara en Samarqand, wilden ze iets van ons (iets verkopen/gids zijn). En alles was hier veel duurder, toeristen betalen vaak tien keer zo veel als Uzbeken. Dat irriteerde, maar toen we er eenmaal aan gewend waren, vonden we het best leuk, hier. Het enige dat echt jammer is, is dat we niet in de bus mogen slapen. Als toerist moet je je registreren, via een hotel. Helaas.
Het geld in Uzbekistan ziet er echt obsceen uit. Sowieso moet je alles hier op de zwarte markt wisselen, de koers is daar beter dan de officiële. Maar het grootste briefje is die van duizend Som, dat ongeveer dertig cent waard is. Dus zo ziet honderd dollar er in Som uit:
Bukhara

Bukhara is een prachtige UNESCO-stad. Het hele centrum staat vol met madrassa's en moskeeën.
De grote moskee + minaret in Bukhara.
 Helaas zijn die madrassa's wel helemaal volgepakt met souvenirkraampjes die vooral handwerk en rotzooi verkopen. Het handwerk was wel mooi, maar erg duur en we moesten er weer helemaal aan wennen dat we de kraampjes in werden gelokt, zonder thee te krijgen!
De mensen in Uzbekistan, op de bazaar en in de winkels, zien er behoorlijk traditioneel uit. Lange gekleurde jassen en grappige vierkante hoedjes zie je hier overal. Er woont in Uzbekistan een mix van Uzbeken, Tajieken, Russen, Duitsers en Koreanen, dus eigenlijk zie je alle soorten mensen wel voorbij komen.
Jochies in traditionele jassen.
Bij de grens van Iran naar Turkmenistan kwamen we Umberto tegen, met wie we ook in de rij hadden gestaan voor de Turkmeense ambassade in Tehran. We gaven hem een lift naar Ashgabat en vervolgens kwamen we hem in Bukhara weer tegen, waar we samen een stadswandeling maakten. Uiteindelijk zijn we in Uzbekistan alle buitenlanders die bij de ambassade in de rij stonden weer tegengekomen.
Lunchen met Umberto en gids.
De koekjes in Uzbekistan zijn erg lekker en je kan ze op elke straathoek kopen!


Samarqand

Na een paar dagen Bukhara reden we over de redelijke wegen naar Samarqand, de tweede zijderoutestad in Uzbekistan. Samarqand was heel anders, het was een echte Soviet stad, met hier en daar nog een mooi monument.
De madrassa's van Registan (Samarqand).
 Hier vroeg een agent ons of we een exclusief bezoekje aan de minaret wilden brengen. We moesten hem dan wel twintig dollar per persoon toeschuiven. Dus we zeiden: “Nee, bedankt...”. Verderop was een minaret die je voor 2000 Som kon beklimmen. Beter.

Omdat in Samarqand zelf niet gek veel te doen was, besloten we Elois en Vincent, twee Franse jongens die net een jaar in Nieuw Zeeland gewoond hadden en op weg terug Kirgizië, Uzbekistan, Iran en Turkije aandeden, te vergezellen in hun zoektocht naar een suzani. Dat is een met de hand geweven en geborduurd kleedje van zijde. Daar gingen we voor naar de bazaar van Urgut, een plaatsje verderop, waar de suzani goedkoop waren. Vincent en Elois werden direct besprongen door  alle plaatselijke verkopers. Wij keken geamuseerd toe.
'Suzani?'
Wij kochten op de bazaar een riem en tandpasta. Onderhandelen is leuk!

Helaas hadden we in Samarqand het meest last van onze cultuurschok, dus bleef Joris even in het hotel en ging Sinsia er alleen op uit. Op haar toch maakte ze deze foto's:
Schapen.
Tombes van belangrike mensen.
Moskee = schoenen uit!
Met de Fransen bezochten we ook nog de tombe van Al-Bukhari, één van de belangrijkste verzamelaars van de hadith (geschriften en vertellingen over de profeet Mohammed). Vooral voor Sinsia en Vincent erg speciaal, voor Sinsia om bekende redenen, voor Vincent om dat hij net bekeerd was tot de islam.
Graf van Al Bakhari.
Brood wordt zo rondgebracht en verkocht vanuit kinderwagens met dekens eroverheen om het warm te houden.
Tashkent

Tashkent is de hoofdstad van Uzbekistan. Niet echt mooi, maar wel vriendelijk. Hier begon onze cultuurschok te verdwijnen.
In Oh, the glory of it all vertelt auteur Sean Wilsey hoe zijn moeder (tijdens de koude oorlog) met de organisatie Childeren as Teachers of Peace vrede probeert te krijgen tussen de Soviet Unie en de Verenigde Staten. Stomtoevallig kwamen we in Tashkent een monument tegen van die club.
Goed punt.
Totaal bizarre organisatie, de moeder was manisch-depressief, en een totaal bizar monument. De tegeltjes werden gemaakt door kinderen uit Seattle en Tashkent en bevatten vredesboodschappen als 'Peace and Love', 'Ah Life!', 'I Love horses', en 'Led Zeppelin'. Geinig om te zien.

En er was vlakbij het hotel (veel te duur, onaardige mensen, maar wij hebben ze opgelicht!) een leuke bazaar
Chorsu Bazaar in Tashkent.
 Het hoogtepunt van Tashkent was echter ons bezoek aan het ballet. Het was heel goedkoop (10.000 Som = drie euro) en het was erg plezant om te zien. Het orkest was niet erg zuiver en de timing van de dansers niet optimaal, maar met vallen en opstaan worstelden ze zich door de voorstelling heen. En de solisten waren wel goed. Bovendien was de sfeer heel informeel, mensen riepen oe en aa en klepten en klapten er doorheen. Dus dat was erg leuk.
Piraten-ballet.
Daarna aten we heerlijk bij één van de vele Koreaanse restaurants (Koreanen door Stalin gedeporteerd naar Uzbekistan) die Tashkent rijk is.

Fergana vallei

We verlieten Tashkent richting Osh in Kirgizië, en ondertussen brachten we nog wat tijd in de Fergana vallei door, een grote vlakte tussen de weinige bergen die het land rijk is. Het eerste stadje dat we aandeden was Kochand. Ons plan was daar de nacht door te brengen, maar helaas was de keuze in hotelkamers schaars: veertig dollar voor een kamer zonder elektra en water, of een veelvoud daarvan voor een kamer met al deze luxe. Nee bedankt. Even verderop lag Fergana, waarvan wij gehoord hadden dat er veel b&b's waren. Op één na (waar we helaas niet konden slapen) waren die onvindbaar, met als resultaat dat we nu in een hotel zitten dat eigenlijk nog niet af is. Veertig dollar. Maar wel met een douche!
Ingang van ons hotel.
 In Fergana zelf is niet zoveel te beleven. Natuurlijk is er een bazaar, en een erg leuk cafeetje met heerlijke koffie, maar daar houdt het wel op. Even verderop ligt echter Margillon, zijde-hoofdstad van de regio. Eén van de fabrieken daar is open voor publiek, en dus gingen we daar een kijkje nemen. Als eerste toeristen van het seizoen, werden we langs het hele productieproces geleid, van het uithalen van de cocon to het weven van de sjaals/tapijten/suzani.
Cocons uithalen en spinnen.
Zijde verven. Leuk: toen we er waren, probeerden ze net een nieuwe techniek uit!
En met de hand een lap weven!

Morgen gaan we nog even terug naar Margillon om de legendarische bazaar aldaar te bezoeken, waarna we Kyrgyzië intrekken. Eindelijk weer lekker in ons busje slapen!

zondag 4 maart 2012

Mullahs en Nosejobs

Iran is een onvergetelijk land. De mooiste steden, de vriendelijkste mensen en prachtige natuur. We hebben er vrienden gemaakt en voelden ons als filmsterren, omdat we overal werden aangesproken en uitgenodigd bij mensen thuis. Het landschap is prachtig. Bergen en woestijn wisselen elkaar af.
Maar we hebben ook een heel klein beetje geproefd van hoe het moet zijn om hier (als vrouw in het bijzonder) te wonen. Het is een land van extremen. Het ene moment moet je een vechtpartij ontwijken in de bazaar, om het volgende moment uitgenodigd te worden voor thee. Mensen zijn enorm gastvrij, maar lopen ook voortdurend op hun tenen door het regime. Dus de vlam slaat snel in de pan. 
Over het algemeen, op een paar echt nare ervaringen na, gelukkig geconcentreerd in twee dagen, hebben we een fantastische tijd gehad. En gaan we zeker nog een keer terug, want het land is te groot om in dertig dagen te bekijken.

Tabriz en Tehran

We kwamen Iran binnen in Bazargan, vlakbij Tabriz, de eerste van vele miljoenensteden in het land. We werden al snel opgepikt door de lokale toeristenvanger, die ons hielp met het wisselen van geld en het kopen van een simkaart en een goede kaart van Iran. Door de boycot kan je in het land namelijk niet pinnen en doet de telefoon het niet.
We bezochten de bazaar en aten er de plaatselijke specialiteit; brood met aardappel. Hier begon ook onze filmsterstatus. Omdat er bijna geen westerse toeristen komen, is iedereen erg benieuwd waar we vandaan komen en wat we van Iran vinden. Dus we hadden al snel gesprekken met meisjes en mannen.
Bazaar van Tabriz.
Maar omdat we snel door wilden  naar Tehran om het visum voor Turkmenistan te regelen bleven we maar eventjes in Tabriz. En het begon keihard te sneeuwen. Die eerste dagen in Iran waren een beetje saai, omdat we in no-time de duizend kilometer naar Tehran aflegden. Bovendien was het dus extreem koud. We hebben één nacht met draaiende motor doorgebracht, omdat het buiten  -10 á -15 graden was.
IJspegels aan het wiel.
We besloten niet in Tehran zelf te gaan slapen maar in een wintersportgebiedje in de buurt, zodat we niet met die grote bus de stad helemaal in hoefden te rijden. Daarvoor moesten we wel nog de stad via de express-wegen door, wat al een hachelijk avontuur was. In Iran zijn namelijk geen verkeersregels. Maximumsnelheid bestaat niet, je mag gewoon rechts inhalen en op een tweebaansweg voor een stoplicht passen ook wel vijf auto's naast elkaar. Daarbovenop is het in Tehran ook nog eens extreem druk (zestien miljoen mensen) en heeft iedereen een auto, want openbaar vervoer is 'in ontwikkeling'. Aan het eind van de maand in Iran waren we wel aan het verkeer gewend, maar het is nu toch ook wel heel lekker om door Uzbekistan te rijden, waar het allemaal veel rustiger gaat.
Maar goed, Tehran dus. We sliepen in Meygoon in een extreem chique hotel (35 euro) en Hussein, de vriendelijke taxichauffeur, bracht ons voor een tienje naar de Turkmeense ambassade. Die bleek echter dicht, ondanks dat er op deur stond dat het ding open was. Er restte ons niks anders dan de stad te gaan bekijken en het de volgende dag het nog een keer te proberen. Amir, die ook tevergeefs naar de ambassade was gekomen, bracht ons naar een metrostation om in het centrum te komen. Daar bezochten we een museum/paleis, heel indrukwekkend.
Golestan-paleis

We wilden ook graag naar de bazaar, die zijn echt gigantisch in Iran, maar voordat we die inliepen werden we aangesproken door Kaz, een Iraniër die in Californië woont, maar nu bij zijn moeder in Tehran was. Echt een super aardige man die ons gelijk meenam naar zijn huis en een heel leuk opengesteld huis/museum. Ook de volgende dag, nadat het wel was gelukt met de Turkmeense ambassade, brachten we bij hem door, theedrinkend en interessante politieke discussies voerend. En we werden voorgesteld aan zijn vriendin, een echte schoonheid!
Kaz met vriendin.
Het visum voor Turkmenistan was aangevraagd (twee weken later konden we dat in Mashhad ophalen), de zaken waren geregeld, dus we konden verder Iran in trekken!



Abyaneh en Esfehan



Kaz raadde ons aan om op weg naar Esfehan, Abyaneh te bezoeken. Hij had gelijk. Abyaneh is een heel klein schilderachtig dorpje, waar drie oude vrouwen en een geit wonen, en prachtige fotogenieke lemen huizen staan. Dus daar hebben we een paar uurtjes rondgestruind.
De deurkloppers waren hier trouwens grappig, er hangen er namelijk twee aan elke deur. Er is een dikke voor de mannen en een dunne voor de vrouwen, zodat de mensen binnen weten wie er aan klopt en ze een hijab om moeten doen of niet.
Abyaneh

Naar Esfehan reden we over de snelweg (de wegen zijn trouwens echt heel erg goed in Iran), dus daar waren we vrij snel. En konden we 's middags meedoen aan de nationale sport van Iran: picknicken! Elk vrij uurtje wordt er doorgebracht in een park, op een kleedje met meergangenmaaltijden erbij. Dus daar deden wij ook onze bescheiden versie van, ondertussen begiecheld aan alle kanten. We zijn erg veel begiecheld, door pubermeisjes, jongens en politieagenten.
Imam plein in Esfehan

Dus wij liepen nietsvermoedend over straat, een beetje te keuvelen en te glimlachen naar iedereen die 'Hello!' tegen ons riep, werden we ineens in het Nederlands aangesproken! Dat verwacht je niet. Edgar was naar Iran gekomen om zijn Iraanse vrouw Tahere te bezoeken die als alles meezit in de zomer naar Nederland komt. Het klikte meteen enorm tussen ons, dus besloten we een kop thee te gaan drinken in een traditioneel restaurant vlakbij. En eigenlijk hebben we de rest van de dagen in Esfehan samen doorgebracht.
Tahere, Joris en Edgar (en naast fotograaf Sinsia zit een hele dikke kakkerlak)
Behalve de volgende ochtend, want toen gingen we de Lonely Planet wandeling maken door de stad. Helaas was het vrijdag, dus veel was dicht, maar we bezochten wel de Jameh-moskee en de historische bruggen. Daar waren vroeger veel theehuizen op, maar die zijn door het regime allemaal gesloten, omdat het een populaire plaats werd voor jongeren om elkaar te ontmoeten. Dat kan natuurlijk niet.
Maar er was nog wel één theehuis open, dus daar gingen wij ook even wat drinken. Daar werd Joris de liefde verklaard ('So handsome, I love you!') door een aantal bakvissen, terwijl Sins thee haalde. Die moesten natuurlijk op de foto. Let vooral op de pleister op één der neuzen. In Iran is de Nosejob extreem populair. Heel veel mannen en vrouwen willen graag de Perzische knobbel op hun neus laten weghalen, waardoor de plastische chirurgie welig tiert. De populariteit gaat zelfs zo ver dat veel jonge mensen een pleister op een neus plakken om de suggestie te wekken dat ze een nosejob hebben gehad. Iran is een vreemd land.
Meisjes bij brugtheehuis
Brug bij nacht
De volgende dag werd de 33ste verjaardag van de Islamitische revolutie gevierd. Ons werd aanbevolen om tijdens de demonstraties die daarbij komen kijken, binnen te blijven. Alhoewel de meeste mensen betaald worden om mee te doen en heel veel mensen ons verzekerden dat ze het allemaal maar stom vonden, leek het ons beter om in het hotel te blijven. Er hoeft maar één gek tussen te zitten. Het was ook alleen maar 's ochtends, dus dat viel nog wel mee.
Toen we 's middags weer op het centrale plein kwamen vonden we dit soort borden. Op zich zijn wij het daar ook wel mee eens, maar niet als het door Ahmednijad wordt geroepen. Die is zelf geen haar beter.
Demonstratiebord

's Middags werden we met ons vieren opgepikt door Amin en Nassim, die Edgar via iemand in Nederland kende. We werden uitgenodigd om te komen eten en er werd ons een uitgebreid feestmaal voorgeschoteld. Oom Saïd en zoontje Sepeh schoven ook aan en het maal draaide uit op een geweldige avond met een film (Knocked-Up), leuke politieke en religieus-filosofisch discussies, goede grappen van Saïd en dansen tot diep in de nacht! Iraanse mensen zijn echt fantastisch.
Feestmaal

Met een licht katerig gevoel (dat ligt dus niet alleen aan de alcohol), bezochten we de volgende ochtend de Imam-moskee. Misschien wel de mooiste van het land. De moskees bestaan meestal uit een toegangspoort, met daarna een plein, met daaromheen allemaal van dit soort bogen/koepels/ruimtes. De tegels zijn echt heel mooi en overal waar je kijkt staat 'God', 'Ali' of 'Mohammed' gekaligrafeerd.
Eén der gevels van de Imam-moskee
Detail

We bezochten ook nog even de bazaar, waar we wederom werden opgepikt door een oude man die ons een mausoleum van één van de broers van Imam Reza (belangrijke Shi'itische leider) liet zien.
Sinsia in chador en Joris in mausoleum
Dat waren de leuke dingen in Esfahan, maar hier gebeurden ook vervelende dingen. 
In de lobby van ons hotel waren we met Edgar en Tahereh wat films aan het uitwisselen, toen  er een malloot naar ons toe (één van de schoonmakers) kwam en in het Farsi tegen Tahereh begon te fulmineren: "Wat is je relatie met deze man, waarom zit je zo dicht op hem, je moet aan de andere kant van dit kussen gaan zitten, blablabla...", waarop Tahere zei: "Waar bemoei je je mee, je bent toch geen politie?". De malloot droop af, maar liep wel naar zijn collega's. Hij had gezien hoe we een uur eerder Edgar en Tahereh onze auto hadden laten zien, en begon tegen zijn collega's een verhaal over hoe we daar 'verboden dingen' hadden gedaan. Aan het gezicht van Tahereh zagen we wat er aan de hand was, en je zult begrijpen dat de schok groot was. Gelukkig werden we op dat moment opgehaald door Amin, die nadat hij hoorde wat er gebeurd was, woedend het hotel binnen stormde. Nadat hij dreigde de politie erbij te halen, boodt de malloot schorvoetend zijn excuses aan.
De volgende dag bij het uitchecken besloot Sinsia het voorval nog aan te kaarten bij de aardige man die ons steeds hielp en niet bij het incident aanwezig was. Hij reageerde geschokt, waarop een andere malloot die er ook bij stond zei: "Nee, ze kent de regels, dus het is haar eigen schuld.". Het personeel dat erbij stond, lachte Sinsia uit. Ga dus niet naar het Totia hotel in Esfehan. Er werken idioten

Toen we vervolgens Esfehan verleten en 's avonds de auto parkeerden om te gaan slapen en eten, stopte er ineens een trekker met mestkar voor de bus (zodat we niet weg konden). Er stapten twee jongens uit die aan de bus begonnen te schudden. We schrokken ons een hoedje en stapten uit om te kijken wat er aa de hand was. De jongens waren duidelijk onder invloed en na wat verwarring boden ze ons ineens drugs aan (op drugsgebruik staat de doodstraf in Iran). Dat was voor ons het teken om te maken dat we weg kwamen. Dat was nare ervaring twee.

Nare ervaring drie was de volgende dag. We gingen tanken, en werden geholpen door een bediende.Vanuit het niets kwam een collega van hem met een balk om hem af en begon hem (heel hard) te slaan en te schoppen. Gelukkig werden ze al snel uit elkaar gehaald door omstanders, maar echt prettig is anders. 
Drie nare ervaringen in twee dagen was wat veel. Gelukkig kwamen we in Persepolis aan waar het weer beter was en de mensen weer lief.


Persepolis, Shiraz en Pasargadae


We waren klaar om weer plezier te hebben en op weg naar Shiraz deden we Persepolis aan (dat is toch vet, dat je kan zeggen: "We zijn in Persepolis!"). We kwamen 's avonds aan en mochten van de parkeerwachters op de parking slapen. Dat mocht niet van de politie, want die vonden dat te gevaarlijk, dus moesten we vijftig meter verderop bij het politiebureau staan. Wel op dezelfde parking. Lekker zinvol, maar lief bedoeld en ons vertrouwen in de mensheid was weer hersteld.
De volgende ochtend bezochten we de stad. Nou ja, stad, meer een verzameling paleizen van Darius, Cyrus en kornuiten, koningen van het ooit zo grote Perzische rijk. Vooral de reliëfs waren echt prachtig, maar ook de beelden en de grootsheid van het gebeuren. Buiten de poorten had de laatste shah van Iran een tentenstad laten bouwen, compleet met marmeren badkamers, om het 2500 jarig bestaan van de Perzische dynastie te vieren. Waanzinnig.
Reliëf in Persepolis

Klaar met Persepolis en weer opgevrolijkt reden we tien kilometer verder naar Naqsh-e-Rostam, de tombes van diezelfde koningen. Daar mochten we van de wachters weer lekker relaxed op de parking slapen. Maar ook hier weer achter het touwtje, dat was beter. Ook op deze tombes staan prachtige reliëfs en ze zijn heel groot. Erg mooi.

De volgende dag gingen we naar Shiraz, een stad vol met mooie tuinen. Hier werden we al snel opgepikt door Abbas, die ons hielp met zoeken naar een nieuwe watertank met kraan. Onze waterzakken waren namelijk kapot gevroren. En natuurlijk moesten we ook mee naar zijn huis om thee te drinken. Daar praatten we met Nazgul de papegaai, die keurig terug groette en floot. En Abbas gaf ons een prachtig cadeau, namelijk een Engelse vertaling van Golestan van Sa'adi, één van de grote dichters van Iran.

Verder bezochten we heel wat mooie tuinen, waar we snoepjes kregen van toevallige voorbijgangers, begiecheld werden en lekker in de zon konden picknicken. Over begiecheld worden gesproken: groepen bakvissen kunnen er wat van. In de Vakil-hammam, echt een prachtig gebouw, werd een hele bus uitgeladen die ons uitgebreid bekeken en bespraken. Erg eng om je er een weg door naar buiten te banen.
Bakvissen in de hammam
Eén van de andere grote dichters in Iran is Hafez die in Shiraz begraven ligt. Om de één of andere reden is poëzie heel erg populair in Iran, en zijn mausoleum wordt dan ook bezocht door drommen mensen, waaronder wij. Het is Shiraz, dus er lag een mooie tuin omheen, waar we een lekker kopje thee dronken  in het theehuis. Ook kochten we er een enorm kitscherig Engelse vertaling van zijn gedichten.
En ow ja, het regende in Shiraz! En dat is bijzonder in de woestijn, dus iedereen riep tegen ons dat we zo'n geluk hadden met het weer!
Tombe van Hafez

In het rotweer (echt koud en regen) verlieten we Shiraz weer en gingen naar Pasargadae. Ook dit is een paleizenstad, maar groter en er was veel minder van over. Pronkstuk was de tombe van Cyrus, waar mensen huilend bij door hun knieën gingen. Blijkbaar betekent die naam nog heel veel voor (sommige) mensen in Iran. Alle schatten in deze twee paleissteden zijn trouwens door Alexander de Grote (lees: de Plunderaar) geroofd.
Tombe van Cyrus

Een stuk verder gereden was er eerst een koufront met heel veel sneeuw weer, maar eenmaal daar doorheen klaarde het weer op. We trokken de woestijn in!
Regenboog in de woestijn

Yazd en de woestijn

Je moet begrijpen dat alleen het noordwesten van Iran eigenlijk geen woestijn is. Maar het voelt alsof de laagvlakte in het midden van het land pas ècht woestijn is. Het werd daar warmer, 's nachts nog wel koud, er groeide minder en de huizen werden woestijnachtiger.
Op weg naar Yazd deden we eerst Abarqu aan, een klein stadje met mooi bewaard gebleven historische gebouwen. De woestijnbewoners zijn erg inventief met warmte en vooral verkoeling. Dit is bijvoorbeeld een ijshuis, waarin ijs werd opgeslagen die zelfs bevroren bleef in de verzengende hitte (40 graden of meer) van de zomer. Door de vorm van het gebouw blijft het binnen koel, iets dat we ook voelde.
Ook in Abarquh bezochten we een gerestaureerd huis met badgirs. Een badgir is een soort natuurlijke airconditioning. Het is een toren op een huis die wind het huis in voert en warme lucht het huis uit. Hoe het werkt, geen idee, maar ze stonden overal in de streek, dus het zal wel werken.
IJshuis in Abarquh
Ook in Abarquh stond een 4000 jaar oude cypres. Leuk.
Leuk.

Vlakbij Yazd (kleine stad, slechts 300.000 inwoners), bevindt zich deze prachtig gerestaureerde Kervanserai. Hier liep vroeger de zijderoute langs en om de 40 à 50 kilometer stond een kervanserai, waar de handelaren hun kamelen konden parkeren en konden uitrusten. Nu omgebouwd tot een prachtig hotel, maar wij mochten er ook bij staan met de bus en er slapen. De volgende ochtend kregen we brood en kokend water ("You are my friend!").
Zein o Din kervanserai
Hier sliepen ook Rosa uit Mexico en Adriana uit Colombia met hun gids Mehdi, door wie we uitgenodigd werden om samen met hen een wandeling door de woestijn te maken. Gezellig!
Niet veel later hadden ook Adriana en Sinsia geen hoofddoek meer om. Top!
's Middags reden we naar Yazd, een soort Abyaneh in het groot. Dus een hele stad met lemen huizen en in plaats van in de bergen, in de woestijn, dus helemaal vol met badgirs. Echt een stad met hele smalle straatjes waar we flink in zijn verdwaald.
Afbrokkelend Yazd
Straat in Yazd
Een stad in Iran is niet compleet zonder dat je wordt opgepikt door locals. Ditmaal door deze twee studentes, die ons een moskee lieten zien, met ons een ijsje aten en ons vertelden waar we de lekkerste snoepjes konden kopen. Elke Iraanse stad heeft namelijk haar eigen specialiteit. In Esfehan was dat qaz, een soort nougat (niet zo lekker). In Yazd waren het een soort kleine gemberkoekjes, heel erg lekker. Met Mehdi en Adriana hadden we er de avond tevoren, tijdens een potje kaarten, al een zak van verorberd.
Dit is trouwens ons hotel, het Silk Road Hotel. Echt een prachtig gebouw met kamers aan de binnenplaats en heerlijk (vegetarisch!) eten.
Wij met de meiden voor onze kamer
Na een prettig verblijf in Yazd trokken we verder de woestijn in. Ongeveer 50 km ten noorden van Yazd bezochten we Chak Chak (vrij vertaald: Drup Drup), een heilige plek voor de Zoroastriërs. Het Zoroastrische geloof is het oudste monotheïstische geloof, waarbij de betreffend profeet (Zarathustra) verkondigde dat je richting het licht moest bidden. Het enige licht dat indertijd bedwongen kon worden was vuur, dus werden er vuurtempels opgericht. In Yazd hadden we daar al een van bezocht.
Maar hier in Chak Chak was er één tegen een bergwand aan.Volgens de legende wierp een prinses haar staf tegen de berg, waarop er prompt water uit kwam. Een goede plek voor een tempel.
En natuurlijk heeft elk geloof haar eigen gebruiken, dus hier moest ik ook een hoedje op.
Vuurtempel met op de achtergrond het heilige vuur
Tsja als je in de woestij gaat slapen, langs de zijderoute wat verwacht je dan? Juist, kamelen! Die zagen we dus bij bosjes.
Schip van de woestijn-kaas

Wat echt gaaf is, zijn de oases. We bezochten Garmeh, een typisch oase dorpje. Wat je verwacht van een oase maakt Garmeh waar. Een poeltje omringt met palmbomen en afbrokkelende lemen huizen. En natuurlijk is een Iraanse plek niet compleet als je niet wordt opgepikt door iemand. Ditmaal door Ali bij de bron van het dorpje, waar allemaal visjes in zwommen die aan je voeten knabbelden als je ging pootje baden. Een heel apart gevoel als ze aan je voeten pikten. Maar die waren wel erg schoon daarna.
Ali en kornuiten met de voeten in de bron.
Ali en zijn vrienden namen ons mee naar een prachtige plek vlakbij de oase, waar je fossielen kon vinden. Een hele zak vol, was de score. En we kregen een paar dozen vol met de lokale dadelsnoepjes. Echt hartverwarmend.

De fossilcrew met mensen uit Tehran, Garmeh, Qazvin en Utrecht

Heerlijk voldaan en weer wat ervaringen en vrienden rijker verlieten we de woestijn en togen we naar Mashhad om onze Turkmeense visa op te halen.



Mashhad

Mashhad is niet een erg mooie stad, maar haar bestaansrecht dankt de stad aan het Imam Reza -vrede zij met hem- heiligdom (kortweg Haram) in het midden. Die Haram is echt een ongelofelijk ding. Het is een stad in een stad, die zich voortdurend uitbreid en de belangrijkste plek is voor de Iraanse Shi'ieten. Hier ligt Imam Reza, vrede zij met hem. Mashhad betekent 'plek van martelaar', dus hier is hij gestorven (vergiftigd door tegenstanders).
Het grootste gedeelte van het heiligdom is toegankelijk voor niet-moslims, op het mausoleum en de moskee na. Je wordt als westerling dan ook gelijk bij de ingang opgevangen door een keurig Engels sprekende en vriendelijke man, die je naar het internationale agentschap brengt en zorgt dat je niet de verboden plekken in klungelt.
In het agentschap kregen we een tas vol propaganda, waaronder prachtige boeken over het heiligdom, en werd ons een film en een gids voorgeschoteld, die ons en Koichi de fietsende Japanner zou rondleiden. De gids was Javad.
Onder de gouden koepel ligt Imam Reza, vrede zij met hem.
Sinsia moest natuurlijk weer een chador aan, ditmaal haar eigen! Een prachtig verjaardags-tenue.

Javad heeft ons het hele heiligdom laten zien, inclusief musea. Het Qur'an museum was helaas dicht, maar Fatima van het centrale museum nodigde ons uit om de volgende dag terug te komen en dan zou zij ons daar rondleiden. Dat deed ze met verve, en dat zeggen we niet alleen omdat ze ons ego streelde door te zeggen dat wij mensen waren met een goed hart. En Sinsia moest zich maar bekeren, want ze was al bijna moslim ("Really? You know about Qur'an?").
Imam Reza, vrede zij met hem, is zo belangrijk dat mensen echt in tranen bij zijn mausoleum staan te bidden. En Javad maakte elke keer als de gouden koepel in beeld kwam weer een buiging en zei een gebed. Ook de taxichauffeur die ons terug van het restaurant naar het hotel reed, zei een gebed toen het ding in beeld kwam. Bijzonder om dat op die manier te zien.
Javad vond ons inmiddels zo leuk, dat hij ons meenam naar Rocky Hill, een rotsige heuvel aan de rand van de stad, ons thee aanbood in zijn naai-atelier, ons voorstelde aan zijn baas, die Sinsia prompt twee turkooise steentjes als verjaardagscadeau gaf, en aan zijn zoon die manteaus verkocht. En natuurlijk was hij er de volgende dag ook bij in het Qur'an museum.
Joris en Javad op de Rotsige Heuvel
Komkommertaart!

Het transitvisum voor Turkmenistan was inmiddels binnen zonder problemen, maar helaas wel voor maar drie dagen. En dan moest natuurlijk de auto wel schoon, want in Turkmenistan kan je een boete krijgen als je met een vieze auto de stad in rijdt.
En zo verlieten we Iran!