zondag 15 juli 2012

Nosejob

We zijn weer terug in Europa, leuk, leuk, leuk. Met euro's betalen enzo, hoeven we niet de hele tijd om te rekenen. De kaas is weer goed, de grenzen makkelijk, de mensen een stuk minder vriendelijk ('s nachts stenen naar de bus, dat soort dingen), kortom: vertrouwd!
In Griekenland kwamen we weer toeristen tegen en bezochten we weer attracties, zo ook in Macedonië. Kosovo kwamen we helaas niet in omdat dat niet op de Groene kaart staat en we 150 euro moesten betalen voor de autoverzekering. Dat leek ons wat veel voor die twee dagen, dus reden we om via Servië (niks aan) en Bosnië (heel erg mooi, weinig mensen en Mostar bezocht) naar Kroatië om daar weer lekker van de zee  te genieten en Nederlandse toeristen aan te gapen. De Bosnisch/Kroatische grens was de makkelijkste ooit ("Nee, rij maar door, we hoeven je paspoort niet te zien") één op de tien auto's was weer Nederlands, dus onbezorgd rijden we een uurtje over de Kroatische wegen,  we zingen liedjes, totdat:

Klats boem! Een file te laat gezien. We probeerden nog te remmen maar met een gangetje van dertig á veertig km/h knallen we op de volgende auto, die we, met ons gewicht, een paar meter naar voren slingeren, op de volgende auto. Wat een schrik! Gelukkig was het meteen duidelijk dat er niemand gewond was, we reden niet hard, maar de schade bij onze en de gene tegen wie we op knalden was best groot. Onze auto reed niet meer, de bumper stak een stuk in de radiator en de koelvloeistof stroomde over de weg. Politie erbij, wegwerkers erbij en de auto werd weggesleept.
Wij werden mee naar het politiebureau genomen, de schuldige zijnde en alles. De agenten waren gelukkig erg aardig, het was nou eenmaal een ongeluk en ze zagen dat we ons erg ongelukkig voelden. We moesten wel even 150 euro boete betalen, maar dat ging allemaal erg snel en de auto was gelukkig al bij de plaatselijke HAK (Kroatische ANWB) beland.
Het was inmiddels al een uur of acht dus de monteurs gingen naar huis, wij trakteerden onszelf op een pizza en vielen doodmoe in slaap in ons gewonde busje.
De volgende dag was wachten op de onderdelen. De hele dag. En het werd 40 graden in de schaduw. Gelukkig bekommerden Carmen en Zaljen en hun dochtertjes Lara en Leah zich om ons. Zij nodigden ons uit, op het heetst van de dag, om onder hun airconditioning te zitten. Ze voerden ons watermeloen en koud water met ijsblokjes en we wisselden films en series uit. Fijne mensen.
Ondertussen was de radiator nog niet gevonden, en brachten we nog een nachtje door op deze plek.
Maar de volgende ochtend bracht goed nieuws. Na honderduizend telefoontjes en gezoek tot in de kleinste dorpjes in de omgeving van Ploçe, vond onze vriendelijke, doch stoïcijnse monteur een oude bus, waar hij alle onderdelen die bij ons kapot waren uit kon slopen! Bumper, motorklep, lamp, knipperlicht en radiator! Fantastisch!

En nog beter: onze bus heeft nu twee kleuren! Ziet het beestje er wat Iraanser uit! Wat zo'n nosejob al niet kan doen.
Nu zijn we onze 'vakantie' aan de Dalmatische kust weer aan het vieren en rijdt de auto weer als een zonnetje!

vrijdag 6 juli 2012

Turken zijn nog steeds lief!

Dit zijn slechts enkele van de vele voorbeelden waarom Turkije een fijner land is dan Rusland. Er is ook nog de kaas, geen dronken mensen, het ochtendgebed, en wat dies meer zij. Bovendien is er aan de hele Zwarte Zeekust geen buitenlander te bekennen, dus kregen we weer flink wat aandacht.
Pa kookte een heerlijke visstoofschotel voor ons en natuurlijk kregen we thee!
Het kerkje van Jason en de Argonauten met op de achtergrond de koude maar schone Zwarte Zee. Als je er een duik in nam, hoefde je daarna niet meer te douchen (mits je kort haar hebt natuurlijk).
De ekmek in Turkije was ook weer een verademing vergeleken met de chleb in Rusland. Heerlijk!
Een ezel!

In het pittoreske Sinop bezochten we de oude gevangenis die, aan het interieur te zien, nog tot best kort geleden in gebruik was. Alles stond gewoon open en je kon er naar hartenlust rond dwalen. Joris was dat al vrij snel zat.
Sinsia niet.
Eén van de 28 watervallen van Erfelek.
Als je naar Turkije gaat en je ziet een schilderachtig, provisorisch eettentje, stop er om een portie Gözleme te bestellen. Hier kregen we er ook nog een bord groente en een kan ayran (soort zoute karnemelk) erbij. En een heleboel glimlachen. En een gratis kopje thee!
Zomaar een slaapplekje aan de kust. 's Avonds kregen we natuurlijk weer eten en zonnebloempitten van de buren en hebben we een paar uur met ze zitten keuvelen.
Het ochtendentertainment bestond uit deze mooie vlinder.
En deze enorme groene sprinkhaan!
Mooi dorpje (Sinebolu) met mooie Ottomaanse huisjes.

Dit schildpadje zat midden op de weg te zonnebaden. Wel lekker warm, maar niet zo slim. Dus hebben we hem maar even in het struikgewas gezet.
Thee met gözleme in Amasra.
Camping vlakbij Amasra in een dorpje vol met ex-Groningers die terug naar Turkije waren gegaan en van een welverdiend pensioen aan het genieten waren. Veel Turken in deze streek zijn ex-gastarbeiders die in het westen klote-baantjes hadden en het in Turkije gelukkig een stuk beter hebben.
Onderweg bij Zonguldak kwamen we deze mooie grot (Gökgöl Magarasi) tegen.
Het pad leidt je 875 meter de diepte in. Erg mooi maar ook erg laag zo nu en dan. Zo laag dat een zeker persoon (*kuch*Sinsia*kuch*) zo hard haar kop stootte dat ze bloedde en nu een ei op haar hoofd heeft. Maar wel een topgrot!

Dit kwamen we ook zo maar tegen. Een klein natuurparkje met een soort wetlands waar echt heel veel beesten zaten. Kikkers,
deze schildpad en ook een paar slangen!
Als je in Turkije bent moet er gebarbecued worden. Dus kochten we bij de slager een BBQ, kregen er een stuk schapevet bij om het rooster mee in te smeren (en aan zwerfhonden te voeren) en konden we heerlijk groente en helim roosteren.
Kijk nou!
Bij de zee van Marmaris streken we neer na bij Istanbul weer Europa binnen te zijn getrokken.
En zagen we honderd meter uit de kust een kudde/groep/school/roedel dolfijnen voorbij zwemmen!
Dus daar komt al die zonnebloemolie vandaan!
Ooievaars op een elektrieke tijdsmast.
Dit zijn wij bij onze favoriete hypermarkt waarvan we in december en januari heel veel tegenkwamen, maar nu maar niet. Tot op het laatste moment in Kesan, dertig kilometer voor de Griekse grens. Dus nog snel even wat Turkse lekkernijen ingeslagen.